In de volgende gevallen geldt een algeheel vaarverbod:
Bij duisternis.
Vanaf 15 minuten na zonsondergang tot 15 minuten voor zonsopgang.
- Bij een windkracht vanaf 7 Beaufort.
- Bij een windkracht vanaf 6 Beaufort op de Vlietplandplas.
- Bij een windkracht vanaf 5 Beaufort op de Vlietplandplas voor gladde boten.
- Bij vorst, dat wil zeggen als de buitentemperatuur < 0 graden Celsius is.
Tussen de -2° en de 0° geldt een uitzondering van het vaarverbod als het te verwachten is dat de temperatuur binnen een uur gaat oplopen tot 0°. Naast loods deur 3 hangt de thermometer.
- Bij ijsgang.
- Bij onweer: het water zo spoedig mogelijk verlaten.
- Bij slecht zicht: als het zicht minder dan 500 m is.
Je mag dus alleen varen als je vanaf het vlot de werf Mulder goed kunt zien. Als onderweg het zicht minder dan 500 meter wordt, direct omkeren.
- In de gevallen dat de commissarissen materieel en veiligheid het om een andere reden niet verantwoord achten dat er gevaren wordt.
Elk lid dat constateert dat één van de eerste zes omstandigheden zich voordoet, is bevoegd een vaarverbod in te stellen door het betreffende bord boven het afschrijfsysteem op te hangen.